Jonge kinderen in voorschoolse educatie en opvang en hun weg naar harmonische tweetaligheid
Een serie artikelen van HaBilNet, het Netwerk Harmonische Tweetaligheid.
Deze serie bespreekt hoe onderzoeksresultaten over de tweetalige taalontwikkeling van jonge kinderen kunnen worden toegepast in instellingen voor opvang en onderwijs voor jonge kinderen, zodat alle kinderen kunnen profiteren van een harmonische tweetalige ontwikkeling.
Artikels in deze serie zijn aanpassingen van teksten die voor het eerst in de loop van 2021 in het Duits gepubliceerd werden, in het online en vrij toegankelijke Handboek Vroege Educatie, Das Kita-Handbuch, geredigeerd door Martin R. Textor en Antje Bostelmann.
Veel van de ideeën in onderstaand artikel werden eerder verwoord in verschillende lezingen en workshops die Annick De Houwer vanaf 2013 door heel Europa gaf en die de basis legden voor een Duits artikel dat gepubliceerd werd in het Kita-Handbuch met Mareen Pascall als co-auteur, hier grondig aangepast en uitgebreid.
Onze kinderen en hun talen: Hindernissen, behoeften en kansen: Een voorstel voor een Taalsensibele Aanpak in vroege educatie
InIeiding
Steeds meer kinderen in peuter- en kleutergroepen hebben zeer uiteenlopende talige en culturele achtergronden. Veel kinderen komen naar de kinderopvang of kleuterschool met alleen een andere taal (of talen) dan de taal van de instelling in hun taalrepertoire. Nog meer kinderen kennen zowel de taal van de instelling als een extra taal (of talen). Veel kinderen kennen ook alleen de taal van de instelling, of een variant daarvan. Al deze kinderen moeten een eerlijke kans krijgen om te leren. Om dit mogelijk te maken, moeten ze zich vanaf het begin in hun nieuwe omgeving comfortabel en veilig voelen.
In de meeste gevallen wordt de taalachtergrond van kinderen in kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleuterschool genegeerd. In plaats daarvan ligt de focus meestal enkel op de taal die gebruikt wordt in het lokale onderwijssysteem (voortaan: schooltaal, ook al maakt de kinderopvang dikwijls geen deel uit van het formele schoolsysteem; in sommige gevallen kan er meer dan één schooltaal zijn). Zoals hieronder wordt uitgelegd, is een exclusieve aandacht voor de schooltaal niet goed voor kinderen. Zulke exclusieve aandacht kan namelijk het welzijn van kinderen en hun solide sociale integratie belemmeren.
Voor het gemak gebruik ik de term Vroege Educatie (afgekort VE) om te verwijzen naar instellingen die specifiek gericht zijn op de opvang en/of onderwijs van kinderen onder de leeftijd van 6 jaar. De vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat alle kinderen zich op hun gemak en veilig voelen in VE. Een pedagogische aanpak die actief rekening houdt met de talen van alle kinderen is een onmisbaar hulpmiddel om dit doel te bereiken. Dit artikel schetst een aantal concrete stappen die genomen kunnen worden om zo'n Taalsensibele Aanpak te realiseren. Een Taalsensibele Aanpak kan ook gerealiseerd worden als het zorg- en onderwijspersoneel alleen de schooltaal spreekt. Laten we eerst bekijken wat kinderen kunnen ervaren als ze voor het eerst in VE aankomen.
Taalgerelateerde ervaringen in Vroege Educatie zijn mogelijk niet positief
Kinderen zijn heel goed in staat om van jongsafaan twee of meer talen te leren. In tegenstelling tot sommige heersende mythes is een tweetalige omgeving geen bedreiging voor kinderen. Kinderen hebben echter tijd nodig om een taal goed te leren. Hoe snel en hoe goed kinderen hun twee talen leren hangt van veel factoren af. Die factoren omvatten o.a. de manier waarop talen in VE worden benaderd en de houding van opvoed(st)ers en leerkrachten tegenover taaldiversiteit. Kinderdagverblijven en kleuterscholen zijn de eerste maatschappelijke contexten waarin kinderen met diverse achtergronden zich buiten de vertrouwde thuisomgeving bevinden, en dat op een moment in hun leven dat van fundamenteel belang is voor hun latere jaren. Mensen die in VE met jonge kinderen werken dragen daarom een grote sociale verantwoordelijkheid (die echter vaak onvoldoende erkend of gehonoreerd wordt door de maatschappij). Hoe opvoed(st)ers en leerkrachten de taalachtergrond van kinderen benaderen is van cruciaal belang. Zien ze de taaldiversiteit die de kinderen in hun groep van thuis meebrengen als een rijke schat of als een probleem? Weten ze eigenlijk wel iets over de taalachtergrond van de kinderen die aan hen toevertrouwd zijn?
Hoe opvoed(st)ers en leerkrachten in VE de taalachtergrond van kinderen benaderen kan verstrekkende gevolgen hebben voor het kinderwelzijn. Studies van kinderen die de schooltaal thuis niet horen of gebruiken laten zien wat er gebeurt als de thuistalen van kinderen geen aandacht krijgen in VE. Voorbeelden uit verschillende landen demonstreren hoe verwoestend dit gebrek aan aandacht kan zijn. Dahoun in Algerije en Frankrijk en Manigand in Frankrijk bijvoorbeeld leggen uit hoe kinderen die naar de kleuterschool komen zonder de schooltaal te begrijpen en wier thuistalen geen aandacht krijgen zich terugtrekken in een depressieve stilte die jaren kan duren. Drury en Thiersch in respectievelijk het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben hetzelfde aangetoond (zie Voorbeelden 1 en 2 in de volgende kaders voor details).
Over de auteur
Prof. Dr. Annick De Houwer is directrice van het Netwerk Harmonische Tweetaligheid, HaBilNet. Tot eind maart 2021 was ze hoogleraar Taalverwerving en Meertaligheid aan de Universiteit van Erfurt in Duitsland. Van 2021 tot 2024 was ze de presidente van de International Association for the Study of Child Language, IASCL. Annick De Houwer doet al bijna vijf decennia onderzoek naar vroege tweetaligheid. Haar geschriften worden gebruikt als lesmateriaal aan universiteiten over de hele wereld. In lezingen over harmonische tweetalige taalontwikkeling spreekt ze voor zowel academisch als niet-academisch publiek.
Tweetalige Kinderen
Een aantal schattingen van het voorkomen van tweetaligheid bij kinderen is te vinden op pagina's 4-5 van Annick De Houwers boek uit 2021 over tweetalige ontwikkeling in de kindertijd (in het Engels).
Downloads
Voorbeeld 1: een zelfgerapporteerde gevalsstudie (Dahoun 1995)
- Op 3-jarige leeftijd gaat Zerdalia naar een franstalige kleuterschool in Algiers. Thuis spreekt ze Arabisch. Op haar eerste dag op de kleuterschool is Zerdalia geschokt als ze de lerares haar naam fout hoort uitspreken en als ze niks kan verstaan.
- Na een jaar zwijgend luisteren waarbij ze probeert te ontcijferen wat er in de klas gebeurt, merkt Zerdalia dat sommige kinderen snoep krijgen nadat ze iets hebben gezegd. Zij wil ook snoep en denkt dat ze iets heeft bedacht om te zeggen dat de juf leuk zal vinden. Opgewonden staat ze op en zegt iets, maar ze krijgt alleen een kille blik terug, een vinger die naar haar stoel wijst, en geen snoepje.
Voorbeeld 2: het verhaal van Smita (Drury 2007)
- Smita woont in Engeland en hoort thuis Bengaals. Op driejarige leeftijd kan ze zich heel goed uitdrukken in het Bengaals. Ze is een vrolijk kind dat goed met anderen kan opschieten.
- Als Smita drieënhalf is, gaat ze naar een kleuterschool waar alleen Engels wordt gesproken en waar andere talen volledig worden genegeerd. Smita begrijpt geen Engels. Ze huilt elke dag en wil niet naar school. Thuis lijkt ze depressief, maar haar ouders willen dat ze op school blijft, waar ze denken dat Smita zeker Engels zal leren, wat de ouders erg belangrijk vinden.
- Op school spreekt Smita helemaal niet, zelfs niet tegen de tijd dat ze viereneenhalf is. Tegen die tijd is ze thuis gelukkig weer wat vrolijker en gaat ze heel goed vooruit in haar Bengaalse taalontwikkeling. Smita vertelt haar ouders dat ze niets begrijpt van wat er op school wordt gezegd. Ze doet gewoon na wat de andere kinderen doen. Ze heeft geen vriendjes op school.
- Als Smita vijf is, vertelt haar juf haar ouders dat Smita niet naar de basisschool kan, omdat Smita volgens haar "niet praat". De juf weet niets over Smita's vaardigheden in het Bengaals en heeft er nooit naar gevraagd.
Kinderen zoals Zerdalia en Smita horen thuis eerst een andere familietaal dan de schooltaal en krijgen pas de kans om de schooltaal te leren wanneer ze bij VE terechtkomen. Dit wordt Vroege Tweede Taalverwerving (VTV) genoemd. Het duurt even voordat VTV-kinderen de schooltaal beginnen te begrijpen. Sommige VTV-kinderen beginnen na een paar maanden al een beetje te spreken in de schooltaal, maar velen doen er veel langer over. Hoewel deze zogenaamd "stille periode" vaak als "normaal" wordt beschouwd voor VTV-kinderen, laten de voorbeelden van Zerdalia en Smita zien dat hun ervaring in VE behoorlijk traumatisch kan zijn: zo hebben sommige vijfjarigen hun halve leven in depressieve stilte doorgebracht op de kleuterschool. Het is duidelijk dat zulke lange periodes van stilte vermeden moeten worden. Hieronder bespreek ik manieren om dat te doen.
Het is echter niet alleen zo dat kinderen de schooltaal niet begrijpen. Omgekeerd worden kinderen ook niet begrepen als ze praten, met als gevolg dat er geen gehoor wordt gegeven aan hun meest elementaire behoeften (bijvoorbeeld als ze aangeven dat ze naar het toilet moeten of dat ze zich ziek voelen). Het zal geen verbazing wekken dat kinderen zich hierdoor niet geaccepteerd en welkom voelen. Kinderen voelen zich in plaats daarvan buitengesloten. Zich buitengesloten voelen draagt niet bij aan sociaal-emotioneel welzijn. Toch is dit welzijn van fundamenteel belang om te kunnen leren, vooral in de vroege kinderjaren. Alleen als kinderen zich goed omringd en aanvaard voelen in Vroege Educatie kunnen ze hun sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen, zich als persoon ontwikkelen en actief deelnemen aan het leerproces. Een gebrek aan welzijn heeft ook een invloed op het leren van de nieuwe taal die in VE gebruikt wordt. Door een gebrek aan welzijn trekken kinderen zich in zichzelf terug en vermijden communicatie, waardoor het onwaarschijnlijk is dat ze snel de schooltaal zullen leren. Bovendien, als kinderen geen erkenning of respect voelen voor hun thuistaal of thuistalen, ontwikkelen ze wellicht geen motivatie om de schooltaal te leren.
De meeste jonge tweetalige kinderen groeien echter niet op in een VTV-context, met een chronologisch eerste en tweede taal, maar horen thuis vanaf het begin tegelijkertijd twee eerste talen. Deze kinderen groeien op in een TEV-context (Tweetalige Eerste Taalverwerving). De thuistalen die TEV-kinderen vanaf hun geboorte horen zijn meestal de schooltaal en een andere taal (of twee andere talen). Tegen de tijd dat ze naar VE gaan begrijpen ze de schooltaal en kunnen ze die meestal ook spreken. Ze kunnen dus vanaf het begin communiceren in de schooltaal en hebben niet de begripsproblemen die VTV-leeftijdsgenootjes hebben. Je zou verwachten dat er dan geen bedreigingen zijn voor het welzijn van TEV-kinderen in VE: ze kunnen daar tenslotte een van hun talen gebruiken, toch? De volgende paragraaf legt uit hoe zelfs voor TEV-kinderen het negeren van hun niet-schooltalen een probleem kan worden.
Het belang van alle familietalen
Taal is een communicatiemiddel dat veel symbolische waarde heeft en emotioneel erg beladen is. Taal hangt samen met culturele en persoonlijke identiteit. Taal is dus nooit neutraal.
Door familietalen die niet op school worden gesproken onzichtbaar en onhoorbaar te houden, wordt er impliciet minder waarde aan gehecht dan aan de schooltaal. Voor TEV-kinderen wordt zo een deel van hun identiteit genegeerd – het lijkt alsof een deel van hen niet bestaat. Voor VTV-kinderen die de schooltaal nog niet kennen wordt hun hele identiteit uitgewist. Terwijl sommige kinderen goed kunnen omgaan met het feit dat hun niet-schooltaal beperkt blijft tot de privésfeer van het gezin, reageren anderen met een verlies aan zelfvertrouwen. Er kan ook een gevoel ontstaan dat als volgt kan worden omschreven:
Als je mijn taal negeert, negeer je mij als persoon. Als je mijn taal afwijst, wijs je mij af.
VTV en TEV
Het onderscheid tussen TEV en VTV is van groot belang voor tweetalige kinderen in de eerste 6 levensjaren. Lees erover in Annick De Houwers 2021 boek uit 2021 over tweetalige ontwikkeling in de kindertijd (in het Engels).
Hier lezen
Zoals ik al schreef hebben TEV-kinderen die een schooltaal horen als een van de twee of meer talen die thuis gesproken worden geleerd om de schooltaal te begrijpen. Tot nu toe is nog niet gemeld dat TEV-kinderen moeilijkheden ondervinden met de schooltaal of de schooltaal niet meer willen spreken. In plaats daarvan beginnen ze vaak hun niet-schooltaal of -talen af te wijzen en weigeren ze om die thuis te spreken, wat uitmondt in het dramatische gegeven dat ongeveer één op de vier kinderen die thuis met twee talen worden opgevoed alleen de schooltaal spreekt*. Een van de belangrijkste redenen waarom kinderen hun niet-schooltalen afwijzen is het feit dat deze talen in VE volledig worden genegeerd. Zo krijgen kinderen het signaal dat deze talen geen waarde hebben en dat het spreken ervan evenmin waarde heeft. Kinderen willen daarom niet geïdentificeerd worden met deze talen en hopen waarschijnlijk dat als ze die niet meer spreken hun eigen sociale waarde toeneemt.
Taalverlies
*Hier is het onderzoek van A. De Houwer dat wereldwijd een massaal intergenerationeel taalverlies laat zien.
Hier lezen
Het feit dat kinderen een taal die ze thuis horen niet meer spreken kan ernstige negatieve gevolgen hebben voor het gezinsleven. De impact van kinderen die weigeren een taal te gebruiken die minstens één ouder met hen spreekt is onmiddellijk voelbaar voor ouders. Ouders maken zich zorgen, worden depressief, voelen zich afgewezen door hun kinderen, en schamen zich ervoor dat hun kinderen niet meer kunnen communiceren met grootouders in het land van herkomst van de betreffende ouder. De communicatie tussen ouder en kind wordt dikwijls moeilijk en emotioneel afstandelijk omdat ouders en kinderen niet langer dezelfde taal spreken. De verdere ontwikkeling van een positieve emotionele relatie tussen kinderen en ouders komt in gevaar. Naarmate kinderen ouder worden, worden diepgaande gesprekken moeilijker of onmogelijk als ouders en kinderen elk in een andere taal met elkaar communiceren. Het feit dat kinderen de niet-schooltaal of -talen niet meer spreken doet dus afbreuk aan het welzijn van tweetalige gezinnen en kinderen.
Bovenstaande feiten tonen aan dat wat er in VE gebeurt heel negatieve gevolgen kan hebben voor kinderen die thuis een andere taal dan de schooltaal horen (i.p.v. of bovenop de schooltaal). Deze negatieve effecten, die het gevolg zijn van het feit dat kinderen zich buitengesloten voelen, moeten worden voorkomen. Gelukkig zijn er een aantal relatief eenvoudige en goedkoop toe te passen praktijken waardoor ALLE kinderen in VE zich vanaf het begin welkom en geïntegreerd kunnen voelen, ongeacht hun taalachtergrond. Deze praktijken maken deel uit van wat ik een Taalsensibele Aanpak in Vroege Educatie noem.
De sleutel om kinderen met verschillende taalachtergronden te helpen zich vanaf het begin goed te voelen in VE is om actief aandacht te besteden aan de talen van alle kinderen en er respect voor te tonen. Deze houding laat een sensibiliteit zien t.g.o. de talen van de kinderen. Sensibiliteit gaat samen met vriendelijkheid en openheid. Binnen een Taalsensibele Aanpak erkennen alle groepleid(st)ers en leerkrachten expliciet en op een respectvolle manier dat kinderen mogelijks een andere taal dan de schooltaal van thuis uit meebrengen.
Een Taalsensibele Aanpak is geïntegreerd in het dagelijkse taalgebruik in VE en vormt geen speciaal, apart en moeilijk te leren lesprogramma. Deze aanpak kan direct worden geïmplementeerd, zonder verdere training (zie Tips Kader 1). De haalbaarheid van een Taalsensibele Aanpak hangt echter in belangrijke mate af van de bereidheid van groepsleid(st)ers en leerkrachten om een open en respectvolle houding aan te nemen ten opzichte van alle talen die kinderen meebrengen naar de opvang of school. Dit betekent niet dat het personeel deze talen moeten kennen. Het betekent ook niet dat er verschillende talen worden aangeboden in VE. In een Taalsensibele Aanpak vertaalt de open houding van het personeel zich in praktijken die alle familietalen van de kinderen actief waarderen. Door deze praktijken zullen kinderen zich gewaardeerd en welkom voelen in plaats van afgewezen.
De praktijken in de tips in Kader 1 zullen ervoor zorgen dat kinderen zich welkom voelen en vermijden dat ze de ervaring hebben dat hun taal wordt genegeerd. Tegelijkertijd zullen deze praktijken het taalbewustzijn van ALLE kinderen vergroten. Taalbewustzijn is belangrijk voor veel academische vaardigheden, in de eerste plaats voor de ontwikkeling van lezen en schrijven. Bekijk dit engelstalig blogartikel over hoe je door een Taalsensibele Aanpak specifiek lezen en schrijven kan voorbereiden in VE.
Tips Kader 1
Hier volgt een selectieve lijst van wat u als groepsleid(st)er of leerkracht kunt doen om actief belangstelling en respect te tonen voor alle talen en dialecten die kinderen meebrengen naar VE:
- Vraag alle ouders of ze thuis een andere taal spreken dan de schooltaal (of een dialect).
- Het antwoord geeft u een idee van de taalachtergrond van de kinderen. Vraag ouders niet om de taal of talen te noemen die ze thuis spreken – dit kan een zeer gevoelige vraag zijn (in sommige delen van de wereld kan het spreken van een bepaalde taal je dood betekenen, echt waar). Als ouders spontaan hun thuistaal (-talen) noemen, des te beter. Deze kennis kan later van pas komen.
- Probeer de naam van alle kinderen juist uit te spreken.
- Vraag de ouders om hulp zodat u de naam van hun kind juist kan leren uitspreken. Vraag hen om de naam te zeggen terwijl u die op uw telefoon opneemt. Thuis kan u de opname meermaals beluisteren en proberen te herhalen. Probeer daarna de naam uit te spreken in het bijzijn van ouders en kind, en vraag dan of u het goed doet. Als u merkt dat de ouders niet helemaal enthousiast zijn (uit beleefdheid zullen ze misschien niet zeggen dat u het misheeft), maak dan een nieuwe opname en probeer het opnieuw, totdat u geen fouten meer maakt. Namen zijn een belangrijk deel van de identiteit van kinderen. Geef ze geen andere naam door een foute uitspraak.
- Wederom met hulp van de ouders: probeer een paar basiswoorden te leren begrijpen en zeggen (bv., "hallo", "bedankt", "doei", "sorry") in alle talen (en dialecten!) die in uw groep vertegenwoordigd zijn en probeer ALLE kinderen AL deze versies aan te leren.
Doe zoals met de naam van de kinderen – neem de vertalingen van belangrijke woorden van de ouders op en oefen! (Wederom: u hoeft niet te weten hoe de ouders hun talen of dialecten benoemen – zorgt u er gewoon voor dat u de juiste woorden met het juiste kind combineert). - Doe hetzelfde voor woorden voor kleuren en de getallen 1 tot 5 en leer alle kinderen in de groep te vertalen tussen de schooltaal en elke andere taal en dialect aanwezig in de groep (in beide richtingen!).
- Zeg de kinderen dat het echt geweldig is dat ze Turks, Portugees, Russisch of eender welke andere taal of dialect kennen, inclusief de schooltaal!
- Door dit te zeggen wordt het de kinderen duidelijk dat alle talen even belangrijk zijn.
- Zeg de kinderen dat u het jammer vindt dat u niet kan spreken zoals hun ouders.
- Zorg ervoor dat ALLE talen en dialecten aan bod komen die de kinderen in uw groep in hun persoon meebrengen naar de klas.
Tips Kader 2
Wat volgt is een selectieve lijst van wat u als opvoed(st)er of leerkracht kan doen om kinderen te helpen die de schooltaal niet begrijpen als ze voor het eerst naar de opvang of school komen. U kunt…
- proberen lichaamstaal en mimiek te gebruiken om in contact te komen met jonge kinderen die de schooltaal nog niet begrijpen
- een paar sleutelwoorden en -zinnen leren begrijpen en zeggen in de talen en dialecten van de kinderen (bijv., over toiletbehoeften, pijn, zich niet lekker voelen). Vraag de ouders hoe zij die dingen thuis benoemen.
- best veel glimlachen en tijd doorbrengen met elk kind apart, in één-op-één interacties, waarbij u samen met het kind een eenvoudig prentenboek bekijkt, de plaatjes in de schooltaal benoemt, en het kind vraagt hoe mama en papa de dingen en acties in het boekje noemen (u zult hierbij veel duidelijke non-verbale communicatie met aanwijzen nodig hebben)
- hulp vragen van oudere tweetalige kinderen bij de communicatie met nieuwe kinderen, vooral als het om iets belangrijks gaat en een nieuw kind overstuur is
- een vertaalapp op uw telefoon installeren die kan helpen om nieuwe kinderen te begrijpen, en die wederom de nieuwe kinderen kan helpen om u te begrijpen.
Tips Kader 3
Hier is een selectieve lijst van wat u als opvoed(st)er of leerkracht kunt doen om de ontwikkeling van de schooltaal voor ALLE kinderen te ondersteunen. U kunt…
- duidelijk en helder spreken
- context en afbeeldingen gebruiken om kinderen nieuwe woorden en zinnen aan te leren
- vragen van kinderen beantwoorden (eerder dan ze te negeren)
- ondersteunend reageren op wat een kind zegt, in welke taal dan ook
- kinderen de tijd geven die ze nodig hebben om zelf een zin te vormen, in plaats van "voor" kinderen te spreken, dat wil zeggen in hun plaats. Jaag ze niet op.
- ervoor zorgen dat u elke dag minstens 5 minuten één-op-één interactie hebt met elk kind.
Tips Kader 4
Dit is wat u kunt doen om bruggen te slaan tussen de thuistaal (-talen) van de kinderen en de schooltaal:
- begin op basis van informatie van de ouders met het opbouwen van een meer algemeen meertalig woordenarchief in uw instelling dat gemakkelijk toegankelijk is voor al het personeel. De basiswoorden en -zinnen zullen het personeel helpen met verdere nieuwe kinderen, maar er is meer…:
- spreek over dit archief. Dit geeft de talen en dialecten erin meer waarde. Door de ouders als experts te behandelen, krijgen ZIJ meer waarde.
- door te vertrouwen op het archief kan u kinderen nieuwe woorden aanleren in de schooltaal die ze al kennen in hun andere taal.
Ten slotte is het belangrijk in te zien dat taal alleen kan leven binnen een gemeenschap. Probeer een gemeenschap op te bouwen in uw instelling door goede contacten te onderhouden met alle ouders en hen niet alleen te gebruiken als bron voor woorden en zinnen.
…zodat u de ouders kunt ondersteunen
…en de ouders u!
Tips Kader 5
Hier zijn enkele ideeën voor het opbouwen van een gemeenschap die passen bij een Taalsensibele Aanpak en waar ALLE kinderen baat bij hebben. U kan…
- uw instelling voorstellen als een open instelling waar ouders welkom zijn (bij voorkeur op regelmatige, vooraf vastgestelde tijden, dat wel)
- ouders vragen u te helpen bij het inrichten van groepslokalen en gangen met voorwerpen die een betekenis hebben in hun cultuur (inclusief die waar de instelling is gevestigd, uiteraard!)
- alle ouders vragen om cd's of afspeellijsten met kinderliedjes en muziek die verbonden zijn aan het land of gebied waar ze vandaan komen
- alle (groot)ouders uitnodigen om een paar uur in de klas te komen zingen in hun taal of boeken voor te lezen in hun taal (inclusief de schooltaal!)
- interculturele activiteiten organiseren met de hulp van ouders en kinderen
- interculturele themaweken organiseren met de hulp van ouders en kinderen
- informele ontbijten organiseren voor iedereen met bijdragen van ouders en personeel
Tenslotte…
Een respectvolle en waarderende houding van opvoed(st)ers en leerkrachten ten opzichte van taaldiversiteit binnen een Taalsensibele Aanpak leert kinderen dat alle talen even waardevol zijn en dat alle kinderen heel goed in staat zijn om verschillende talen te leren. De openheid ten opzichte van hun familietalen die kinderen in Vroege Educatie door een Taalsensibele Aanpak gaan ervaren zal ongetwijfeld langs de kant van de kinderen een openheid ten opzichte van de schooltaal bevorderen en zo het leren ervan vergemakkelijken. Als het kinderdagverblijf of de kleuterschool ouders van alle achtergronden actief verwelkomt en hen erkent als experts in hun talen in plaats van teleurstellende sprekers van de schooltaal, zullen ouders zich verbonden gaan voelen met de instelling en er meer belangstelling voor tonen. Deze verbondenheid kan de basis leggen voor een blijvende ouderlijke interesse in de schoolervaring van kinderen, wat zo belangrijk is voor hun welzijn en schooltraject.
Vroege educatie die openstaat voor tweetaligheid kost op zich niet veel geld. Ze vereist evenwel een respectvolle en positieve houding ten opzichte van alle talen en dialecten die kinderen meebrengen naar het kinderdagverblijf of de kleuterschool. Zo'n actief respectvolle houding van medewerkers in vroege educatie draagt bij aan het welzijn van tweetalige kinderen en bevordert het taalbewustzijn van alle kinderen.
Griffbereit
Lees hier over een project in Nederland en Duitsland dat "community building" (gemeenschapsopbouw) met succes heeft uitgewerkt in VE. Ouders die deelnamen aan dit "rugzak"-project toonden meer interesse in VE en de interactie tussen ouders en kinderen thuis was sterk verbeterd.
Webstek
Taalvriendelijke Scholen
Gelukkig erkennen steeds meer scholen het belang van een respectvolle benadering van de talen van alle kinderen. Bijzonder opmerkelijk is het initiatief van de Taalvriendelijke School.
Webstek