Jonge kinderen in voorschoolse educatie en opvang en hun weg naar harmonische tweetaligheid
Een serie artikelen van HaBilNet, het Netwerk Harmonische Tweetaligheid.
Deze serie bespreekt hoe onderzoeksresultaten over de tweetalige taalontwikkeling van jonge kinderen kunnen worden toegepast in instellingen voor opvang en onderwijs voor jonge kinderen, zodat alle kinderen kunnen profiteren van een harmonische tweetalige ontwikkeling.
Artikels in deze serie zijn aanpassingen van teksten die voor het eerst in de loop van 2021 in het Duits gepubliceerd werden, in het online en vrij toegankelijke Handboek Vroege Educatie, Das Kita-Handbuch geredigeerd door Martin R. Textor en Antje Bostelmann. U ziet hier het aangepaste artikel nummer 2, Mehrsprachige Kinder fangen nicht später an zu sprechen als einsprachige (Annick De Houwer & Mareen Pascall, april 2021). Lees het origineel hier.
Tweetalige kinderen beginnen niet later met spreken dan eentalige kinderen
E en hardnekkige mythe over tweetalige kindertaalontwikkeling
Veel kinderartsen, logopedisten, kinderverzorg(st)ers en onderwijsspecialisten zijn er nog steeds heilig van overtuigd dat tweetalige kinderen later beginnen met spreken dan eentalige kinderen. Dit lijkt logisch – er valt toch meer te leren in een tweetalige omgeving, niet? Dan zou het toch heel normaal zijn dat de taalontwikkeling langer duurt?
Gelukkig is er geen bewijs voor de aanname dat tweetalige kinderen meer tijd nodig hebben voor taalontwikkeling dan eentalige kinderen. Dit artikel vat de wetenschappelijk bewezen feiten bondig samen en legt ook uit hoe het geloof in een vertraagde tweetalige taalontwikkeling kinderen en hun families kan schaden.
Verschillende snelheden in de taalontwikkeling van kinderen
Er zijn grote verschillen tussen kinderen in hun taalontwikkeling gedurende de eerste vijf levensjaren. Terwijl het ene kind van tweeënhalf al een kort verhaaltje vertelt, heeft een ander kind op dezelfde leeftijd nog moeite met het vormen van korte zinnen. Er zijn driejarigen die duidelijk praten en heel goed te verstaan zijn, terwijl bij anderen je meer moet raden naar de betekenis van wat ze zeggen dan dat je ze echt begrijpt. Zulke verschillen bestaan zowel binnen een groep kinderen die vanaf hun geboorte twee talen hebben gehoord als binnen een groep kinderen die vanaf hun geboorte slechts één taal hebben gehoord. Als je kinderen uit beide groepen met elkaar vergelijkt, zijn er tweetalig opgroeiende kinderen die zich op taalgebied sneller ontwikkelen dan sommige kinderen die eentalig opgroeien. Tegelijkertijd zijn er verschillen in de andere richting, dat wil zeggen, er zijn eentalige kinderen die zich sneller ontwikkelen dan sommige kinderen die tweetalig opgroeien. Een algemeen verschil in taalontwikkeling op basis van het aantal talen dat kinderen sinds de geboorte hoorden werd daarentegen nooit gevonden.
Mijlpalen in de taalontwikkeling van kinderen: de minimumvereisten
Het feit dat er een grote variabiliteit is in het tempo van de taalontwikkeling bij kinderen betekent niet dat het onbelangrijk is op welke leeftijd kinderen in staat zijn bepaalde dingen te zeggen. Er zijn minimale vereisten die op een bepaalde leeftijd verwacht kunnen worden. Deze minimumeisen noemt men mijlpalen. Als een kind een bepaalde mijlpaal op een bepaalde leeftijd nog niet heeft bereikt, kan er sprake zijn van een taalleerprobleem. In dat geval moet het kind onderzocht worden door professionals die getraind zijn in taalontwikkeling en mogelijke problemen daarbij, zoals logopedisten, zodat de reden voor de vertraging ontdekt kan worden en het kind optimaal ondersteund kan worden in de taalontwikkeling.
Voorbeelden van mijlpalen zijn:
- Tegen het einde van het tweede levensjaar kunnen peuters minstens 50 verschillende woorden zeggen.
- Tegen de tweede verjaardag kunnen kinderen twee woorden met elkaar combineren, zoals "pop slapen".
- Tegen het vierde levensjaar kunnen kleuters complexe zinnen vormen uit hoofd- en bijzinnen, zoals "je moet praten als ik in de telefoon praat" (dit is een voorbeeld van vierjarige Maaike, te vinden via dit geheel van uitgeschreven opnames van conversaties tussen volwassenen en drie- tot vijfjarigen)
Meer informatie over de mijlpalen is te vinden op de website van het Nederlandse Centrum Jeugdgezondheid. Voor de mijlpalen daar vindt u voorbeelden uit het Nederlands, maar er zijn vergelijkbare mijlpalen voor alle talen. Of het nu Chinees, Russisch of Duits is, je kan verwachten dat een vierjarige al heel goed kan beargumenteren waarom ze deze jurk ab-so-luut nodig heeft en dat een vijfjarige al heel lange (zelfs langdradige!) verhalen kan vertellen.
Wederom maakt het voor het bereiken van de mijlpalen niet uit of een kind vanaf de geboorte met één, twee of drie talen te maken kreeg. Voor meer informatie kan u de wetenschappelijke bronnen raadplegen waarnaar we onderaan dit artikel verwijzen. Ze zijn geschreven door topspecialisten terzake.
Taalontwikkeling: een holistische kijk
De meeste kinderen, of ze nu eentalig of meertalig opgroeien, bereiken de belangrijkste mijlpalen op de verwachte leeftijd. Om te bepalen of de mijlpalen bereikt werden zoals verwacht, moet je echter kijken naar alle talige mogelijkheden van een kind. Net zoals je bij een eentalig kind niet alleen kijkt naar wat het kind op maandag, dinsdag en woensdag zegt, zo moet je bij een tweetalig kind niet slechts één van zijn of haar talen onderzoeken. In plaats daarvan moeten studies en onderzoeken in de klinische praktijk rekening houden met alle talen die het kind aan het leren is, zodat er een volledig beeld ontstaat van het taalpotentieel van het kind. Er is geen sprake van een taalachterstand als een kind de belangrijkste mijlpalen heeft bereikt in ten minste één van zijn of haar talen.
De mythe van een vertraagde taalontwikkeling bij tweetalige kinderen staat een harmonische tweetalige ontwikkeling in de weg
Als een arts ervan uitgaat dat kinderen die tweetalig opgroeien een vertraagde taalontwikkeling hebben in vergelijking met eentalige kinderen, zal ze zich bijvoorbeeld geen zorgen maken als een tweejarig en tweetalig opgroeiend kind dat nog helemaal niet spreekt zich aandient in de artspraktijk. Ze zal de onzekere ouders vertellen dat dit normaal is en dat spraak later zal komen. In ons voorbeeld spreekt het kind op driejarige leeftijd echter nog steeds niet. Dan blijkt bij nader onderzoek dat het kind nauwelijks kan horen en dat de zogenaamde "vertraging" dus niets te maken heeft met de tweetalige omgeving. Ondertussen staat het gezinsleven echter onder druk omdat de communicatie van de ouders met hun kind verstoord is en het kind vrij lastig is omdat het geen taal begrijpt. Tegelijkertijd heeft het kind kostbare tijd verloren voor het verwerven van woordenschat en grammatica.
Als de arts zich had laten leiden door expertise over vroege tweetaligheid in plaats van vooroordelen, had het kind veel eerder geholpen kunnen worden en zou het betere vooruitzichten op een voorspoedige taalontwikkeling gehad hebben. Vooroordelen kunnen dus jammer genoeg een harmonische tweetalige ontwikkeling in de weg staan, en kinderen veel nadeel berokkenen.
Niet-opgemerkte aangeboren gehoorstoornissen of gehoorstoornissen die zich in de eerste levensjaren ontwikkelden, bijvoorbeeld door meerdere oorinfecties, behoren tot de meest voorkomende redenen voor vertragingen in de taalontwikkeling. Gehoorscreening zou daarom een centraal onderdeel moeten zijn van klinisch onderzoek van kinderen die afwijkingen vertonen in de taalontwikkeling.
Conclusie
Van de geboorte tweetalig opgroeiende kinderen vertonen in hun taalontwikkeling dezelfde grote variabiliteit als eentalige kinderen. Bij een vermoeden van een ongewoon taalontwikkelingsverloop is het voor jonge tweetalig opgroeiende kinderen belangrijk om de mijlpalen voor taalontwikkeling te checken in alle talen die ze horen. Werden belangrijke mijlpalen in ten minste één van de talen bereikt, dan is er geen grote reden tot ongerustheid. Mochten de verwachte mijlpalen in geen van de talen bereikt zijn, dan is er wellicht een taalleerprobleem. De mogelijke oorzaak hiervan mag niet zonder meer aan de tweetalige omgeving worden toegeschreven, maar moet op dezelfde manier worden onderzocht als bij eentalige kinderen, bv., door het gehoor grondig te testen en na te gaan of er voldoende taalaabod aanwezig is. Als er taalontwikkelingsgerelateerde problemen zijn bij taalverwerving, komen die altijd naar voren in alle talen waarmee het kind in contact komt, nooit enkel in één van de talen. Dit is nog een reden waarom het zo belangrijk is om naar alle talen van het kind te kijken om zijn of haar taalniveau te bepalen.
Literatuurlijst
De Houwer, A. (2020). Meertalig taalaanbod en vroege meertalige ontwikkeling: aandachtspunten voor de logopedische praktijk. Logopedie, 33, 5-17.
De Houwer, A. (2021). Bilingual development in childhood. Cambridge: Cambridge University Press. https://doi.org/10.1017/9781108866002
Genesee, F. (2022). The monolingual bias. A critical analysis. Journal of Immersion and Content-Based Language Education, 10(2), 153-181. https://doi.org/10.1075/jicb.21016.gen
Paradis, J., Genesee, F., & Crago, M. (2021). Dual language development and disorders: A handbook on bilingualism and second language learning (3rd Ed.). Brookes Publishing.
Auteurs
Prof. Dr. Annick De Houwer is directrice van het Netwerk Harmonische Tweetaligheid, HaBilNet. Tot eind maart 2021 was ze hoogleraar Taalverwerving en Meertaligheid aan de Universiteit van Erfurt in Duitsland. Annick De Houwer doet al meer dan vier decennia onderzoek naar vroege meertaligheid. Haar geschriften worden gebruikt als lesmateriaal aan universiteiten over de hele wereld. In lezingen over harmonische tweetalige taalontwikkeling spreekt ze voor zowel academisch als niet-academisch publiek. Sedert 2021 is ze de presidente van de International Association for the Study of Child Language, IASCL.
Voorbeelden van mijlpalen:
- Tegen het einde van het tweede levensjaar kunnen peuters minstens 50 verschillende woorden zeggen.
- Tegen de tweede verjaardag kunnen kinderen twee woorden met elkaar combineren, zoals "pop slapen".
- Tegen het vierde levensjaar kunnen kleuters complexe zinnen vormen.