Taaldiagnostiek bij meertalige kinderen
Als logopediste bij PIM (Partners In Meertaligheid) in Brussel bestaat een groot deel van mijn werkweek uit het bespreken van taalanalyses. Deze taalanalyses zijn een essentiële tool om aan taaldiagnostiek te doen bij meertalige kinderen. Hier in Brussel zijn immers heel wat kinderen meertalig. De officiële talen hier zijn het Nederlands en Frans, maar de kinderen en gezinnen die aangemeld worden spreken thuis onder andere Arabisch, Berbers, Turks, Spaans, Urdu, Russisch, Albanees, Roemeens, of een combinatie van deze talen!
Maak je je als mama zorgen over de taalontwikkeling van je kind dat thuis Spaans spreekt? Wil je een eventuele taalproblematiek vaststellen bij je kind dat thuis Italiaans en Nederlands spreekt? Loopt de verwerving van de schooltaal moeizaam bij je kind met Turks als thuistaal?
Wel, om een uitspraak te doen over een eventuele taalachterstand of taalontwikkelingsstoornis (TOS) heb je informatie nodig over alle talen van een kind die een kind leert: thuis, maar ook in een kinderdagverblijf of op school.
- Heeft je kind een taalachterstand in alle talen? Dan is er mogelijk sprake van een taalontwikkelingsstoornis.
- Is er een taalachterstand in één van de talen, maar niet in alle talen? Dan gaat het waarschijnlijk om een blootstellingsachterstand waarbij het kind in die taal minder taalaanbod en oefenkansen gekregen heeft!
We geven een voorbeeld om het duidelijker te maken: twee jongens, Igor en Alexander, hebben het moeilijk op school. De verwerving van het Nederlands verloopt moeilijk en de school is ongerust. Thuis spreken ze allebei Russisch. Is de informatie die we nu hebben genoeg om over een taalproblematiek te spreken? NEE! Informatie over de ontwikkeling van de thuistaal is essentieel.
Wat doen wij bij PIM (partners in meertaligheid) op Foyer vzw?
Als je een meertalig kind test in één taal is het resultaat niet representatief voor de taalvaardigheden in alle talen. Om van een mogelijke TOS te spreken, is daarom onderzoek naar de thuistaal essentieel. Dat is wat wij doen aan de hand van onze taalanalyses.
We hebben bij PIM de mogelijkheid om taalanalyses voor een tiental talen aan te bieden. De bedoeling is om zo veel mogelijk taalgebruik uit te lokken bij het kind (in de thuistaal/thuistalen), dat taalgebruik op te nemen en te analyseren.
Bij onze taalanalyses maken we een onderscheid in 3 groepen (kinderen jonger dan 3, kinderen tussen 2,5 en 6 jaar, en kinderen vanaf 6 jaar).
De kinderen komen eenmaal naar onze consultatieruimte voor een analyse ter plaatse. We hebben hierbij aandacht voor taalexpressie en taalbegrip. In uitzonderlijke gevallen kunnen we ook een taalanalyse doen op basis van thuisfilmpjes. De analiste houdt wel eerst een gesprek met de ouders aan de hand van een uitgebreide vragenlijst. Er wordt ingegaan op taalaanbod, vroege en actuele taalontwikkeling en welbevinden. Daarna probeert de analiste om taal uit te lokken bij het kind en maakt zelf een audio-opname. (De ouders wonen dat opnemen alleen bij als het kind onzeker of angstig is.) Ook wordt nagegaan wat de gevoelens zijn van het kind m.b.t. de verschillende talen in haar/zijn leven.
Het voorafgaand gesprek met de ouders op basis van een vragenlijst geeft ons al enkele belangrijke inzichten in de taalvaardigheden van het kind en in de verwachtingen van de ouders. Heel wat ouders geven initieel immers aan dat hun kindje goed spreekt in de thuistaal. Als we dan verder vragen, komen er vaak toch enkele dingen aan het oppervlak. Kan je kindje alle klanken uitspreken? Moet je kindje soms zoeken naar woorden? Kan je kindje zinnen maken? Ouders kunnen niet altijd inschatten wat een kindje al kan of zou moeten kunnen op een bepaalde leeftijd. Door de juiste vragen te stellen, krijgen we van de ouders een schat van informatie.
Na het bezoek van het kind met de opname schrijft de taalanaliste het opgenomen taalstaal helemaal uit. Die transcriptie geeft ook alle eventuele fouten, herhalingen, etc. weer. De taalanaliste bespreekt en interpreteert de resultaten met de logopediste. Samen bekijken we of het taalniveau leeftijdsadequaat is en, als er fouten zijn, over welk soort fouten het gaat. Welke klanken spreekt een kind (nog) niet goed uit? Is de zinsstructuur juist? Moet het kind lang nadenken over bepaalde woorden? Onze taalanalisten zijn moedertaalsprekers, waardoor zij ook informatie kunnen geven over lokale dialecten, woorden die beter passen binnen een bepaalde context, etc. Zo spreken Marokkaanse families uit de regio rond Tanger van "kleyna" (konijn), maar in andere gebieden wordt "gnina" of "kniena" gezegd. Als een kind "kniena" zegt is dat dus geen uitspraakfout, maar wel een regionaal verschil. In het Spaans uit Spanje wordt de finale /s/-klank vaak weggelaten, terwijl deze in het Spaans uit Peru wel uitgesproken wordt. Zulke informatie is onmisbaar om fouten te categoriseren.
Gevoelens t.g.o. talen zijn ook erg belangrijk. Een kind dat een zeer negatieve attitude heeft tegenover de thuistaal ("Papa, waarom spreken we niet gewoon Nederlands thuis?") of tegenover de schooltaal ("Nederlands is stom, we moeten altijd werken!"), zal deze taal ook minder goed leren. Welbevinden is een voorwaarde voor taalleren.
Laat ons ten slotte nog even terugkomen op Igor en Alexander, de twee Russische jongens die het moeilijk hadden op school. Uit de taalanalyses blijkt dat Igor in het Russisch verschillende uitspraakfouten maakt (bij klanken die op deze leeftijd toch al verworven zouden moeten zijn), dat hij lang moet zoeken naar zijn woorden, dat zijn zinsbouw niet correct is en dat hij de werkwoorden niet vervoegt. Een verhaaltje vertellen is enorm moeilijk voor Igor. Bij hem is er waarschijnlijk sprake van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) die ervoor zorgt dat taal leren in het algemeen (en dus in alle talen) moeilijker verloopt. Hij heeft nood aan logopedische begeleiding en de ouders kunnen tips gebruiken voor thuis. Alexander daarentegen spreekt zeer goed Russisch. Hij maakt geen fouten wanneer hij spreekt, heeft een zeer gevarieerde woordenschat en kan lange zinnen maken van voldoende complexiteit. Hij is een spraakwaterval in het Russisch die met aandacht voor de hoofdpersonages en voor de details op een gestructureerde manier een verhaal kan vertellen. De problemen die hij heeft met de verwerving van het Nederlands zijn niet terug te brengen tot een taalproblematiek. Mogelijk is hier een andere oorzaak. Misschien is er te weinig taalaanbod, of heeft hij een negatieve attitude t.g.o. het Nederlands. Misschien heeft hij gewoon wat meer tijd nodig.
Op basis van al de informatie die we via een taalanalyse verzamelen kunnen we dus een diagnose bevestigen of uitsluiten. We ondersteunen hiermee heel wat scholen en logopedisten, maar geven ook ouders meer inzicht in de taalontwikkeling! We kunnen doorverwijzen voor gerichte hulp en we kunnen tips en adviezen geven aan de ouders om thuis mee aan de slag te gaan.
Maak jij je als ouder zorgen om de taalontwikkeling van je tweetalige kind?
Ouders spelen een belangrijke rol bij het tijdig opmerken van taalontwikkelingsproblemen. Ouders kunnen een vertraging of probleem vaak sneller en beter aanvoelen dan bijvoorbeeld de leerkracht, vooral wanneer op school een taal wordt gebruikt die nieuw is voor het kind. Waarop kan je dan bijvoorbeeld letten:
- Je merkt een groot taalverschil tussen jouw kind en leeftijdsgenootjes in eenzelfde taalcontext.
- Je merkt veel frustratie bij je kind omdat zij/hij zich niet (goed) kan uitdrukken.
- Je kind praat veel maar haast niemand kan het verstaan, en ook jijzelf moet vaak raden.
Als je je zorgen maakt, neem dan contact op met een logopedist of andere professional gespecialiseerd in meertaligheid. Zij kunnen gericht advies geven en je doorsturen naar de juiste instantie!
Over de Auteur
Sofie Verrijkt werkt met steun van HaBilNet als logopediste bij PIM en schreef dit artikel op vraag van HaBilNet. We zijn erg blij dat zij de tijd vond om over de taalanalyses bij PIM te berichten. Dank!
Wat is een TOS?
Kinderen met een TOS vinden het bijvoorbeeld moeilijk om taal te begrijpen of om te praten. Deze kinderen spreken zoals een kind dat jonger is en maken fouten die atypisch zijn voor hun leeftijd en fase van taalontwikkeling. Met atypische fouten bedoelen we fouten die niet bij een normale taalontwikkeling horen. Het kan gaan om fouten op vlak van uitspraak, woordenschat, morfologie of syntaxis.
Belangrijk: meertaligheid zorgt niet voor een taalachterstand! De minimale mijlpalen (wat een kindje minimaal moet kunnen op een bepaalde leeftijd) zijn universeel. Zo zeggen de meeste kinderen bijvoorbeeld hun eerste woordje rond de leeftijd van 12 maanden, of ze nu enkel Nederlands, of Nederlands en Arabisch spreken!